Met veel plezier kondigen wij aan dat de winnaar van het tweede kwartaal van 2019 bekend is: Tim Peeters met “De Ruimte tussen de Dingen”, leren van Hong Kong.

Tim Peeters  (1985) studeerde in 2011 cum laude af aan de Technische Universiteit Delft. Tijdens zijn studie liep hij
stage bij MAD Design Studio in Beijing en studeerde hij korte tijd aan het Southern California Institute of
Architecture (SCI-Arc) in Los Angeles. Van 2013 tot 2018 werkte Tim als architect, onderzoeker, spreker en docent
bij Studio ZUS in Rotterdam. In de zomer van 2017 co-doceerde bij Gentrification Lab New York; een summer studio
van Syracuse University waarbinnen onderzoek werd gedaan naar de effecten van gentrificatie in de stad New York.
Tim heeft ook bijdragen geschreven voor een aantal tijdschriften en digitale platforms in Nederland en daarbuiten.
In de zomer van 2018 richtte hij Spangen op; een ontwerpstudio die geïnteresseerd is in de (kortstondige)
architectuur van de stad en de complexe relatie tussen het stedelijk landschap, architectuur, en (populaire) cultuur.

De Ruimte tussen de Dingen

  “…I am pleading for form and space with a greater ‘accommodating’ potential, like a musical instrument
that sounds the way the player wants it to sound. (…) Once you start looking for them it is easy to find even
in the most unexpected corners examples of usage that the designers (if any) certainly never envisaged.
People use their surroundings in every situation as best they can, and quite often the things around them,
quite unintentionally, offer unexpected opportunities which are then grasped ‘in passing’ as it were.”
– Herman Hertzberger, Lessons for Students in Architecture (2005) p. 176

De Ruimte tussen de Dingen – een aan het werk van Herman Hertzberger ontleende term – is een onderzoek naar inventief, verrassend gebruik van openbare ruimte in de stad. Het is een zoektocht naar plekken, stoepen, trappetjes en hoekjes die door tijdelijke toeëigening zijn veranderd in huiskamers, winkeltjes, voorraadkasten, terrasjes of speeltuinen. De Ruimte tussen de Dingen verkent het gebied waar (on)ontworpen ruimtelijke kwaliteit, de inventiviteit van stadsbewoners en de complexe wereld van tijdelijk ruimtegebruik samenkomen – met het doel dit terrein onderdeel te maken van het Nederlandse ontwerpdiscours.

Deze wereld speelt een vitale rol in de relatie tussen de stad en haar bewoners, en die van bewoners onderling. Het is dan ook enorm belangrijk meer inzicht te krijgen in het ontstaan en functioneren van dergelijke plekken: het mogelijk maken van spontaan en onverwacht gebruik van de stad zou een van de kerntaken van ontwerpers en beleidsmakers moeten zijn.
De inwoners van Hong Kong hebben een ongeëvenaard talent ontwikkeld voor het benutten van de ruimte in een stad die uitdaagt tot complexe publiek-ruimtelijke choreografieën. De Ruimte tussen de Dingen is in Hong Kong een speelveld dat permanent in beweging is en waarvan de vorm steeds een optelsom is van de wensen, (on)mogelijkheden en inventiviteit van haar gebruikers. De Ruimte tussen de Dingen is een verkenning in beeld en tekst. Illustraties, kaarten, diagrammen en foto’s geven inzicht in een onderdeel van de stedelijke praktijk dat zich in de Nederlandse stad nog in een beginstadium bevindt maar ook hier steeds meer een onderdeel van het stedelijk landschap begint te vormen. Dit project probeert dan ook de (ruimtelijke) principes die ten grondslag liggen aan kleinschalig ruimtegebruik in steden als Hong Kong te introduceren in de Nederlandse ontwerppraktijk.

 

 

Stad-mens & Hong Kong

De vorm van de openbare ruimte in een stad is van levensbelang voor het succesvol functioneren van een gemeenschap: ze vormt het speelveld voor interacties tussen het private en het publieke domein. Een ‘goede’ stad kan op persoonlijke basis, en zo veel mogelijk naar wens, door haar bewoners worden gebruikt en worden toegeëigend. Deze toeëigening begint op het kleinste schaalniveau: dat van de individuele mens. Het is dan ook een van de belangrijkste uitdagingen voor architecten en stedenbouwkundigen om zorg te dragen voor een ‘stedelijke interface’ die uitnodigt tot het aangaan van een persoonlijke relatie, op een bijpassende schaal, met de gebouwde omgeving. Ook al heeft die omgeving in de laatste eeuw bijna onomvattelijke proporties aangenomen.
Bijna nergens ter wereld is het contrast tussen de verschillende schalen van de stad zo groot als in Hong Kong. Economische voorspoed, een unieke politieke ligging en een uitdagende geografie hebben geleid tot een stad met een enorme dichtheid en diversiteit; een landschap van enorme wooncomplexen waartussen zich een intens publiek leven afspeelt. Gedwongen door schaarste hebben de inwoners van Hong Kong een enorm spectrum aan inventieve oplossingen voor de enorme druk die er op de publieke ruimte ligt ontwikkeld. Oplossingen die, al dan niet gesteund door de door beleidsmakers en ontwerpers bepaalde vorm van de stad, een rijk en vruchtbaar sociaal leven mogelijk maken rond de voeten van – en soms letterlijk in de kieren en spleten tussen – gigantische wolkenkrabbers.
Hoewel de Randstad zich vooralsnog niet kan meten met de omvang en intensiteit van ‘s werelds grootste metropolen, is het ook hier van belang voor te sorteren op een toekomst waarin de druk op de stedelijke ruimte vraagt om oplossingen zoals die in Hong Kong. Oplossingen die op dit moment nog niet in de Nederlandse ontwerppraktijk en regelgeving besloten liggen. Om hier verandering in te brengen onderzoekt De Ruimte tussen de Dingen schikkingen tussen het private en publieke domein waarvan de omvang nooit meer dan een handvol vierkante meters beslaat. Deze ‘micro-stedenbouw’ ontstaat uit spontane inventiviteit: geïmproviseerde, gedurende de tijd gegroeide ingrepen van bewoners, winkeluitbaters, mahjongspelers, picknickers, nachtwakers en restaurantmanagers die de zwaar belaste stedelijke omgeving naar hun hand hebben weten te zetten.
De Ruimte tussen de Dingen vormt een dwarsdoorsnede: een essay dat in taal en tekening zowel het belang als de magie van de kleinste korrel van de stad benadrukt. Het is een zoektocht naar situaties waarbinnen een samenspel van stad en gebruiker, van mens en materie, tot onverwacht rijke vormen van stedelijk leven heeft geleid.

Onderzoek & resultaten

De vorm van de openbare ruimte in een stad is van levensbelang voor het succesvol functioneren van een gemeenschap: ze vormt het speelveld voor interacties tussen het private en het publieke domein. Een ‘goede’ stad kan op persoonlijke basis, en zo veel mogelijk naar wens, door haar bewoners worden gebruikt en worden toegeëigend. Deze toeëigening begint op het kleinste schaalniveau: dat van de individuele mens. Het is dan ook een van de belangrijkste uitdagingen voor architecten en stedenbouwkundigen om zorg te dragen voor een ‘stedelijke interface’ die uitnodigt tot het aangaan van een persoonlijke relatie, op een bijpassende schaal, met de gebouwde omgeving. Ook al heeft die omgeving in de laatste eeuw bijna onomvattelijke proporties aangenomen.
Bijna nergens ter wereld is het contrast tussen de verschillende schalen van de stad zo groot als in Hong Kong. Economische voorspoed, een unieke politieke ligging en een uitdagende geografie hebben geleid tot een stad met een enorme dichtheid en diversiteit; een landschap van enorme wooncomplexen waartussen zich een intens publiek leven afspeelt. Gedwongen door schaarste hebben de inwoners van Hong Kong een enorm spectrum aan inventieve oplossingen voor de enorme druk die er op de publieke ruimte ligt ontwikkeld. Oplossingen die, al dan niet gesteund door de door beleidsmakers en ontwerpers bepaalde vorm van de stad, een rijk en vruchtbaar sociaal leven mogelijk maken rond de voeten van – en soms letterlijk in de kieren en spleten tussen – gigantische wolkenkrabbers.
Hoewel de Randstad zich vooralsnog niet kan meten met de omvang en intensiteit van ‘s werelds grootste metropolen, is het ook hier van belang voor te sorteren op een toekomst waarin de druk op de stedelijke ruimte vraagt om oplossingen zoals die in Hong Kong. Oplossingen die op dit moment nog niet in de Nederlandse ontwerppraktijk en regelgeving besloten liggen. Om hier verandering in te brengen onderzoekt De Ruimte tussen de Dingen schikkingen tussen het private en publieke domein waarvan de omvang nooit meer dan een handvol vierkante meters beslaat. Deze ‘micro-stedenbouw’ ontstaat uit spontane inventiviteit: geïmproviseerde, gedurende de tijd gegroeide ingrepen van bewoners, winkeluitbaters, mahjongspelers, picknickers, nachtwakers en restaurantmanagers die de zwaar belaste stedelijke omgeving naar hun hand hebben weten te zetten.
De Ruimte tussen de Dingen vormt een dwarsdoorsnede: een essay dat in taal en tekening zowel het belang als de magie van de kleinste korrel van de stad benadrukt. Het is een zoektocht naar situaties waarbinnen een samenspel van stad en gebruiker, van mens en materie, tot onverwacht rijke vormen van stedelijk leven heeft geleid.